(14 september 2018)

De reis duurde gigantisch lang, de nacht veel te kort – zo’n 2,5 uur geslapen. Bij het ontbijt puzzelen we onze fietsen bij elkaar. Daarna zijn we klaar voor 80 kilometer stof vreten en daarvan genieten. Geen 2 kilometer van de route is verhard, de hemel is licht bewolkt, de temperatuur perfect, de route niet-technisch. Voor de middag fietsen we 40 kilometer, door de savanne, over gravelwegen. Voor de middagpauze rijden we ons wel vast. De plek aan de Panagani-rivier waar een kano ons zou overzetten, blijkt overstroomd. We waden kniehoog door het water, keren uiteindelijk maar een stukje terug en vragen in het laatste dorpje dat we passeerden de weg. Uiteindelijk vinden we de kano – een uitgeholde boomstam – even verder stroomopwaarts. De boterham met avocado die we aan de overkant opaten smaakt dubbel zo lekker daarna.

Na de middag is het even zoeken om opnieuw op de track te raken. Die belooft veel stof. Ik laat wat lucht van mijn banden zodat de Exploro nog makkelijker zijn weg kan vinden op de zowaar wat Kempisch aandoende wegen. Het beeld naast de weg is minder Kempisch: met links een baobab en rechts een enorm rijstveld waar Rikolto jaren geleden hielp met het irrigatiesysteem. We kruisen de Panganirivier opnieuw, klimmen kort en eindigen na 83 kilometer in Neewa Ya Mungu, onze slaapplaats. Mama Massai (Frida), jaren vrijwilliger voor Rikolto en werknemer van de overheid, verwent ons met superlekker eten, een frisse pint en een heerlijk bed.

(15 september 2018)

We komen al iets meer in het Afrikaanse ritme, pole pole wordt langzaam ons deel. Met andere woorden: een heel pak later dan gisteren vertrekken we voor een héél rustige rit van 65 kilometer en 300 hoogtemeter. Onderweg zullen we een pilootproject bezoeken waar ze watermeloenen, tomaten en ander lekkers kweken. Finishen zullen we in Moshi, aan de voet van de Kilimanjaro.

Tot zover de theorie! In de praktijk valt ons plan in het water – letterlijk: door dezelfde overstroming die ons gisteren al dwarsboomde. Improviseren dus. We volgen mooie singletracks, licht heuvelend, dorpje in, dorpje uit. We passeren ook een steenbakkerij. We genieten, behalve Piet, want de remhoefbevestiging van zijn leftie vehicle breekt af. André (aka den Tafi, naar voormalig Italiaans wielrenner André Tafi) bedenkt een oplossing en fixeert de remhoef met twee moertjes die eigenlijk het ventiel van je binnenband op zijn plaats houden. Ik assisteer hem (een beetje).

Na een bezoek aan het pilootproject stuiven we 8 kilometer door het stof, de laatste 20 kilometer bollen we over asfalt voorbij grote suikerrietplantages en een gigantische suikerfabriek. De stad waar we slapen dampt van de uitlaatgassen die tegen de flanken van de Kilimanjaro blijven hangen. We kopen een cola in een lokaal winkeltje en brengen de fietsen in orde.

Samenvatting van de dag: in het stof ploeteren, duiken, vallen, stof vreten; fiets herstellen à l’improviste; genieten van de loden zon, de fiets, het gezelschap, van Afrika. De hele dag op de achtergrond: de Kilimanjaro die ons uitnodigend aankijkt. Morgen is het zover, dan beklimmen we een stuk van haar flanken.

(16 september 2018 – de koninginnenrit)

We moeten vroeg uit de veren. Vanuit Moshi staat er vandaag, om te beginnen, een stevige klim van 20 kilometer en meer als 1000 hoogtemeter op het programma. De klim leidt ons naar een passievruchtenkwekerij, ook een project van Rikolto. Boeiend… en lekker. De klim zelf is prachtig: pittig steil, maar niet té, met voldoende recuperatiepunten en achter iedere pedaalslag een nieuwe, potentiële foto. Smullen! De hele klim door lacht de top van de Kilimanjaro ons toe. Onderweg kom ik te weten dat de top al met een fatbike bereikt is. Ik droom ervan om misschien ooit de eerste gravelbike daar te fotograferen. Maar niet vandaag!

Na de passievruchtenproeverij klimmen we nog even verder richting top. Speedy Gonzales (Andrea) stuift voorbij met een brede glimlach en een vrolijk “Bye bye!”. Dat doet hij op zijn perfect onderhouden 90’s bike, al kan hij wel nieuwe kogellagers gebruiken. Sander heeft ons tijdens de middagpauze wijsgemaakt dat het zwaarste deel van de route erop zit. We krijgen nog uitsluitend afdalingen, hooguit lichtglooiende wegen. Mijn soort parcours dus, al loopt mijn Exploro tegen zijn grenzen aan als het te rotsachtig wordt. Ik kan dus niet de rechte lijn volgen, maar moet in plaats daarvan slalommen tussen de stenen door omdat mijn schatje anders alle kanten opstuitert.

Plots verandert de ondergrond. Asfalt! Dat is ook de reden dat ik twee beesten, fietskoerier Stijn en de eerder vermelde Speedy Gonzales, afstand zie nemen, net op het moment dat ik moet druppelen. Dat is: wachten aan het kruispunt zodat je de volgende fietsers de weg kan tonen. Met Jan, de man die op zijn beurt voor mij druppelt, stuif ik zo snel mogelijk naar voren. Het is wel uitkijken geblazen voor onverwachte hindernissen: verkeersdrempels, bochten die plots in gravel uitgewerkt zijn, een brug die een paar centimeter hoger ligt. Over overwegend goed asfalt komt de hele groep uiteindelijk aan in het volgende stadje waar we een half uurtje pauze nemen met een cola.

Daarna blijkt de route toch iets meer te glooien dan voorgesteld. Toch krijg ik zin om het mij niet aan te trekken en in plaats daarvan een beetje te sterven op de fiets. Ik wil wel eens zien hoe hard ik met berggeitjes Stijn en Speedy Gonzales spelen kan. Op ieder stuk waar het in de richting van de 7% gaat, kan ik hen door mijn gewicht niet volgen, dus schakel ik over op een andere tactiek: 20 kilometer aan maximale hartslag. Zo klamp ik, zo goed en zo kwaad ik kan, aan. Telkens als we boven aankomen, demarreer ik om het tempo hoog te houden. Het melkzuur spat alle kanten op.

Ook al is er geen tijd voor foto’s of aandachtig rondkijken, toch blijft het genieten van dit prachtige, glooiende landschap. We wachten de rest van de groep op, daarna tackelen we samen nog een 14 kilometer lange dalende gravelweg, tot aan Lake Chala, ons doel voor vandaag. We slaan onze tenten op aan dit paradijs. Morgen lonkt een rustdag. Dan is er tijd om de fietsen opnieuw tiptop in orde te zetten, om een kleine tour te rijden en een wandeling te maken door een wildpark, zonder wild evenwel.

(17 september 2018 – rustdag)

Vandaag is rustdag: pole pole voor de volle honderd procent dus. We ontbijten heerlijke laat met zicht op het sublieme kratermeer, wandelen door een canyon naar een andere krater, en keren terug naar de voet van het meer voor een verboden duik in adamskostuum. Zwemmen mag hier eigenlijk niet, dus mogen we van de gids enkel zwemmen in het stuk dat vanaf de bovenkant van de krater niet te zien is. Stiekem genieten!

Na een overheerlijke curry, gemaakt met de pompoensoep van gisterenavond, begin ik mijn fiets te servicen. Ik kuis en smeer de ketting kuisen en controleer de volledige fiets. Op het einde van de eerste dag verloor ik een vijs en een afdekplaatje van mijn zadelklem. Ik versterk dus de tape die mijn zadel voorlopig op zijn plaats houdt. Meer miserie heb ik met de remmen. Toen ik voor mijn vertrek een nieuwe remleiding stak, ondervond ik al problemen om de hydroleiding te ontluchten. Ik vreesde toen al dat ik de hele klus tijdens de Kilimanjaro Trip zou mogen overdoen. Die vrees blijkt nu dus helaas gegrond. Ik moet de remblokjes niet alleen licht opschuren, maar ook ontluchten, een ambetant werkje, zeker bij SRAM en al helemaal als een minuscuul gaatje lucht binnen trekt. Ik ga niet verder op zoek naar de oorzaak van het probleem – dat is voor thuis – en hou het bij ontlucht. Het duurt lang, maar het uitzicht is mooi en de muziek aangenaam.

Ik beslis om niet los te rijden. Tijdens de drie ritten die nog komen, moet ik wellicht de remmen opnieuw onder handen nemen. Daarom wil ik de remmen een beetje sparen. Ik ga voor een wandeling in plaats daarvan en een gezellige babbel in de bar voor het avondeten. Morgen kunnen we er weer tegenaan.

(18 september 2018)

Vandaag neemt Joep een vroegere start. Zo bengelt hij niet de hele dag achteraan en hoeft hij niet het gevoel te hebben dat hij de groep ophoudt. Dat is overigens niet zo, maar de jeep die de hele dag achter je aanrijdt, voelt inderdaad als een soort zwaard van Damokles. Die stress vermijdt hij liever. Jan en ik vergezellen hem.

Na 20 kilometer is er een bevoorrading: daar samen aankomen met de groep is het doel voor deze ochtend. We banen ons een weg eerst door maisvelden, eenmaal hogerop door bananenplantages op mooie singletracks. Joep is ontspannen en komt goed vooruit ondanks de pittige hellingen. Af en toe wandelt hij een stukje: geen erg, zo komen we er ook.

En ja hoor, ruim voor de rest van de groep arriveert stoppen we in de buurt van de bevoorrading om wat te socializen met de lokale bevolking. Joep laat zijn fiets testen, wij onze brillen. “Leuke momenten als deze: dat is waarom ik hier zo graag af zie”, ontsnapt het aan Joeps mond, en ik kan hem geen ongelijk geven. De rest van de groep arriveert, we pauzeren met een overheerlijk stuk fruit, vullen onze drinkbussen bij en ik ontsmet een paar schrammen die ik opliep door een lompe val deze voormiddag. Gelukkig liepen zowel mijn Exploro als ikzelf verder geen schade op.

Na de pauze vervolgen we de route over een grote asfaltweg. En ja hoor, het spelletje van twee dagen geleden met de Siamese berggeitjestweeling start opnieuw. Demarreren, gegrepen worden en opnieuw gaan. Ik heb echter het gevoel dat Speedy Gonzales vandaag niet zo sterk is als de vorige dagen, verder in de rit blijkt dat ook te kloppen. We houden even halt aan het punt waar we de asfalt verlaten en een steile klim moeten beginnen. Terwijl we de rest van de groep willen laten terugkomen, worden we omsingeld door meer dan honderd schoolkinderen die eigenlijk hun weg naar huis moeten aanvatten. We beslissen daarom om toch al te vertrekken, één van ons blijft om de rest de weg te wijzen. De schoolkinderen vinden het leuk om met ons mee te lopen. Van een van hen ben ik bijzonder onder de indruk: een jongetje met rode trui slaagt erin om bij mij te blijven. Ook al rij ik vaak 12 kilometer per uur, in een zeldzame afdaling zelfs tot 30 kilometer per uur: ik blijf zijn stappen en hijgen horen. Chapeau voor zoveel grinta! Als ik iets verderop moet pauzeren om de groep de weg naar rechts te tonen, beloon ik hem met een nougat.

Na het eten klimmen we verder door dit mooie continent. Via een gezellige markt bereiken we opnieuw een asfaltweg en niet veel later ook onze eindbestemming voor vandaag. 55 kilometer en 1500 hoogtemeters: het was stevig genieten. Met een niet zo frisse Kilimanjaro-pint overlopen we onze dag en kijken we uit naar morgen wanneer er meer van dit moois op ons wacht.

(19 september 2018)

Net als gisteren vertrek ik met Joep een kwartiertje vroeger. Vandaag vergezelt Steven ons. De eerste 20 kilometer klimmen we op asfalt in terrasjes naar boven. Het landschap is vandaag veel minder spectaculair, met veel pijnbomen die de hoogte inschieten en Ardens aandoen. Op een zeldzaam open stuk doemt de Kilimanjaro mooi en groot voor ons op. Ik vergeet helaas een foto te nemen – te druk bezig met Joep begeleiden op zijn weg naar de top. Gelukkig, zo blijkt achteraf, zijn de anderen wél gestopt om het tafereel vast te leggen.

Net voor de top, op 2200 meter, haalt de groep ons in. Zij stoppen om te hergroeperen. Joep en ik rijden door, zodat we niet uit ons ritme raken. We hebben de juiste flow gevonden en op vraag van Sander blijven we op de asfaltweg tot de middagpauze. Dat vlot aardig, we arriveren er vroeg en zonder honger bovendien. Het is maar 20 kilometer meer tot de finish, dus beslissen we de laatste loodjes op sportvoeding af te leggen. Het landschap verandert totaal: we rijden opnieuw door savanne op een heerlijke gravelbaan. Joep lijkt te vergeten dat hij aan het klimmen is en vertelt honderduit. Wordt het te steil, dan leid ik hem op mijn beurt af met zo af en toe een tip om zijn techniek te verbeteren. Met succes stel ik door de dag heen vast. Komt goed, Joep!

In het volgende dorp roepen kinderen ons, zoals overal, “How are you!” toe. Ik slaag hen erin om hen met een “Go, Joep!” voor Joep te laten supporteren. Joep geniet en versnelt. Even verderop lassen we een pauze in, met een Red Bull uit de lokale winkel. Die geeft Joep blijkbaar zoveel vleugels dat hij denkt zonder ketting verder te kunnen. Mis Joep! Ik herstel de ketting, zodat we snel weer verder kunnen. Ik blijk het euvel jammer genoeg net niet snel genoeg te kunnen verhelpen: de eerste van de achteropkomende groep haalt ons nét voor de finish in. De dag sluiten we af in een tentje op een school onder een heldere sterrenhemel, na een heerlijke maaltijd bereid onder supervisie van SOS Piet. Een betere dag kon ik me niet wensen. Heerlijk ontspannen genoot ik van wat de dag ons bracht. Pure vakantie!

(20 september 2018)

Sneller dan ik vermoed breekt de laatste fietsdag aan. Een kudde olifanten animeerde mijn maag vannacht. Niet het vroege vertrek – 7 uur ‘s ochtends – maar wel de nachtelijke spurtjes naar de pot zullen mijn dagritme bepalen. Mijn ontbijt bestaat uit één soldatenkoek en een immodium. Met dat schamele ontbijt stappen Joep en ik de fiets op voor een tocht van 87 kilometer, opnieuw voor de rest van de groep vertrekt. Ik laat Joep weten dat de pikorde vandaag verandert: hij mag mij dit keer naar de finish helpen. En ja hoor, de eerste helling rijdt hij me los uit het wiel. Ik forceer me zo hard dat ik een scherpe steen niet zie liggen waardoor ik een scheur in mijn buitenband trek. Ik herstel de band, pruts er alle doorns uit van de laatste vijf dagen, en plaats een nieuwe binnenband.

Het kost ons veel tijd, maar dan zijn we weer vertrokken: op naar de ingang van een nationaal park waar men wél wild belooft te hebben. Ik kan Joep echt maar net volgen op de korte klimmetjes. De groep haalt ons in net voor we aan de afdaling beginnen. In het park is het hoofdzakelijk dalen of vlak. Het worden 30 kilometer trails om duimen en vingers bij af te likken, ware het niet dat er over een groot deel van de route lange tijd geen voertuig gereden heeft. In combinatie met de uitzonderlijk hevige regen zorgt dat voor overwoekerde wegen met planten – van het stekelige type helaas. Resultaat: al snel loopt de ene na de andere band leeg. Lang voor we het park verlaten zitten we door onze voorraad binnenbanden heen, en ook het plakgrief slinkt zienderogen. Andrei besluit dan maar zelf taps te maken met wc-papier en latexmelk, die in de meeste banden toch aanwezig is. Zowaar geniaal en efficiënt!

Gelukkig is het park ook meer dan een plattebanden-avontuur. Op de zeldzame momenten dat ik erin slaag naast de weg te kijken – ik heb al mijn concentratie nodig, want mijn reactievermogen en trail-leessnelheid zijn zienderogen geslonken – zie ik hoe onbeschrijfelijk mooi het er is. Ik heb zelf jammer genoeg het geluk niet om wilde dieren te spotten, op een tiental giraffen na die vanaf de ingang in groep naar de voederplaats beneden lopen. (We vermoeden stiekem dat de rangers ze losgelaten hebben nadat wij vertrokken waren aan de ingang.) De rest van de groep ziet een beetje vanalles, Piet ziet zelfs een (roze) olifant.

Veel later dan voorzien nemen we ons middagmaal. Dat bestaat in mijn geval uit wat gummibeertjes en één boterham met confituur. Na de middag besluiten we in groep naar Simbafarm te fietsen waar we de nacht zullen doorbrengen. Dat loopt al bij al redelijk vlot, al bepaalt kleine schade ons ritme. Zo moeten Kristof en Stijn af en toe een beetje lucht bijsteken op een heel trage leegloper, en Benny’s fiets lijkt deze reis wel een vogeltje te hebben gegeten. Op de tonen van het getsjilp van zijn Specialized bereiken we de laatste helling. Daar begint het spelletje met de platte banden opnieuw. Wannes is de eerste die voor de bijl gaat, gevolgd door enkele anderen. Op 7 kilometer voor de finish is het mijn beurt. Ik krijg niet eens de band van de velg. Totaal uitgeput duwde ik een stuk nougat in mijn keel.

Een minuutje later krijg ik weer wat nieuwe energie. Mijn band is net geplakt, als de laatsten mij passeren. Andrei blaast lucht in de band en plaatst het wiel in de fiets. Joep, die net voor de klim de jeep boven de fiets verkiest, duwt me in gang. Ook de motor van Speedy Gonzales Andrei schiet met een grote smile in gang. Totaal leeg en op de rand van krampen spurt ik naar zijn wiel en bijt me erin vast. 3 kilometer verderop zijn mijn tanden versplinterd, maar ver laat ik hem niet lopen. Alles doet pijn. Sander weet me telkens te zeggen dat het nog 3, nog 2, nog 1.75, nog 1.5 kilometer … is. Hij adviseert me rustiger te rijden. Ik piep dat dat niet meer mogelijk is: het enige wat nog kan, is de ogen op de finish houden en stampen. Alles wat in me zit, moet eruit. Zo’n 100 meter voor de finish slaagt Sander er wel in mijn aandacht te verleggen naar de mooie zonsondergang die zich achter de Kilimanjaro voltrekt. Een foto later halen Stijn en Andrei die even gestopt waren, ons terug in. In de spurt naar de lodge word ik nipt derdes. Ik val totaal uitgeput op het gras neer.

Genoten heb ik, al heb ik vandaag enkel gezien wat er zich 5 meter voor mijn wiel afspeelde en kon ik maar enkele foto’s nemen. Het feit dat ik ziek deze etappe heb overleefd, geeft me veel voldoening. Jammer dat ik morgen opnieuw naar huis moet. Maar nieuwe avonturen komen er zeker aan!